woensdag 13 april 2011

Leren anders organiseren

De Goudse Waarden heeft een jarenlange ervaring met innovatief vmbo-onderwijs. De website van leraar24 geeft een inspirerende impressie van de afdeling techniek.
(zie ook de langere versie op de site)

Geplaatst door Iko Doeland


Schools en buitenschools leren verbinden

School en leren zijn zo onlosmakelijk met elkaar verbonden dat we er zo langzamerhand vanzelf van uitgaan dat leren iets is dat je toch eigenlijk alleen op school doet. Wanneer je even verder denkt, kom je al gauw tot de ontdekking dat er buiten school minstens net zo veel wordt geleerd. Iedereen weet talloze voorbeelden te noemen van kennis, vaardigheden en competenties die niet op school zijn geleerd. Toch lijken de schoolse en de buitenschoolse wereld dermate van elkaar vervreemd te zijn dat  het veel moeite kost om deze twee werelden bij elkaar te brengen. Er ligt een diepe kloof tussen deze twee werelden. Er zijn ook grote tegenstellingen tussen schools en buitenschools leren. Eind jaren tachtig wees Lauren Resnick al op het potentiële leerrendement als deze twee werelden met elkaar verbonden zouden worden.

Hij noemt vier belangrijke tegenstellingen tussen binnen- en buitenschoolse leeromgevingen (Resnick, 1987):
  • Ten eerste gaat het binnen scholen tot op de dag van vandaag in meeste gevallen nog om individuele cognitie, terwijl het in de buitenschoolse wereld om gedeelde cognitie  gaat. Op scholen is de individuele vorm van leren nog steeds dominant. Ondanks veel groepsactiviteiten worden leerlingen nog steeds individueel beoordeeld. Het gaat om het succesvol zijn in taken en opdrachten die leerlingen onafhankelijk van anderen doen. Buitenschools leren daarentegen is meestal gebaseerd sociaal gedeeld handelen: werk, persoonlijk leven en recreatie vinden plaats in sociale systemen en ieders individuele mogelijkheid om iets te presteren is veelal afhankelijk van wat anderen doen.
  • Een tweede verschil zit volgens Resnick in de pure mentale activiteit binnen school en de meer instrumenteel bemiddelde activiteit buiten de school. Schools leren – of dat wat toch de meeste kwalificerende aandacht heeft – is in veel gevallen gericht op wat de leerling kan zónder ondersteuning van boeken, notities, rekenmachines of andere cognitieve instrumenten. Ook leren leerlingen wel met deze instrumentaria, maar in situaties waarin wordt beoordeeld blijven zij meestal achterwege. Ook al brengen nieuwe onderwijsvormen als competentiegericht onderwijs hier al stevig verandering, zonder weerstand is de invoering ervan niet. De opinie is  toch nog al eens dat er 'minder' is geleerd (lees: leerlingen kunnen zonder instrumenten minder mentale activiteiten uitvoeren). De buitenschoolse wereld is nauw verbonden met instrumenten en de cognitieve resultante hiervan is dat deze cognitieve activiteit is gevormd door en afhankelijk van de beschikbare instrumenten. Het gaat bij buitenschools leren om wat nog al eens gesitueerde cognitie wordt genoemd (Lave, 1988; Brown, Collins & Duguid 1989).
  • Een volgend verschil dat Resnick noemt tussen schools en buitenschools leren is de nadruk op symboolbewerking binnen de school in tegenstelling tot contextueel redeneren buiten de school. Buiten school is het handelen veelal verbonden met objecten, personen of gebeurtenissen. Deze objecten, personen en gebeurtenissen gebruiken leerlingen onmiddellijk in het redeneren. Er is een feeback loop in het actuele handelen die het handelen corrigeert en daarmee ook de redenatie evalueert. Dit gebeurt zonder daar de noodzakelijke symbolen voor te gebruiken.  Leren in school is daarentegen vaak gericht op symbolen (gecodificeerd). De verbinding van deze symbolen met de actuele werkelijkheid is vaak niet aanwezig. Het gaat om een mentale werkelijkheid.
  • Als vierde en laatste tegenstelling noemt Resnick dat het in scholen meestal gaat om generaliserend leren in school tegenover specifieke competenties in buitenschoolse contexten.  Schoolse kennis is veelal algemeen of gericht op algemene kennis en principes.

Schools leren
Buitenschools leren
Individuele weten
Gedeelde weten
Mentale activiteit
Instrumentele bemiddeling
Symbool bewerking
Contextueel redeneren
Generaliserend leren
Situatiespecifieke competenties

Schools leren versus buitenschools leren (Resnick, 1987)

De algemeenheid van kennis en de brede toepasbaarheid van vaardigheid zijn ook de grootste rechtvaardigingen van formeel leren of van formele instructie. Zoals bekend zijn er bij deze vorm van leren wel vaak transferproblemen (Brown, Collins & Duguid, 1989). Om in de buitenschoolse wereld écht competent te zijn is het nodig dat leerlingen ook situatiespecifieke competenties ontwikkelen. In de wereld buiten de school gaat het om doen, om het omzetten van (schoolse) kennis in handelen. Maar het gaat niet alleen om deze geïnstitutionaliseerde kenniswereld. Het gaat ook om het ontwikkelen van know how die alleen in interactie met anderen is te ontwikkelen en misschien wel impliciet blijft. Toch kunnen we ons dagelijks leven leiden dankzij een enorme hoeveelheid impliciete kennis. Hoe zou het zijn als er op school ruimte voor reflectie zou zijn om deze impliciete kennis bewust te maken en te verbinden met het formele schoolse curriculum? We zouden ontdekken dat er enorm veel talent is ontwikkeld in die krachtige leeromgeving buiten de school. We zouden versteld staan van de diversiteit van het talent. Waarom doen we dat eigenlijk zo weinig, die verbinding maken? Toch niet zeker omdat we willen dat we de controle kwijtraken over of iedereen wel hetzelfde leert? Stel je voor, dan kreeg je allemaal verschillen...

Op de oogstconferentie van 6 april 2011 is een presentatie gehouden over wijze waarop de schoolse en buitenschoolse wereld met elkaar verbonden kunnen worden.Binnenste buiten leren

Door Iko Doeland

maandag 7 maart 2011

Voorkennis activeren met het digibord

Het activeren van voorkennis is voor alle manieren van leren belangrijk. Effectief leren is leren dat aansluit op wat we al weten. Die kennis activeren is belangrijk voordat leerlingen nieuwe kennis maken.  Leraren kunnen gebruik maken van aanwijzingen, vragen en kapstokken om dit nadenken op verscheidene manieren en in verschillende mate te ondersteunen en leerlingen de kennis die ze al over een thema hebben, te laten gebruiken.



Een mooi voorbeeld van voorkennis activeren waarbij het digibord een rol speelt, is de werkvorm denken - delen - uitwisselen in combinatie met het maken van een mindmap. Een voorbeeld: een leraar wil met zijn klas nagaan welke vormen van tijdmeting er zijn; hij wil het hebben over de ‘maten’ waarmee je tijd kunt meten. Hij geeft zijn klas de opdracht na te denken over het begrip tijd en alles op te schrijven wat er bij de leerlingen opkomt bij dat begrip. Hij gebruikt daarvoor de werkvorm denken - delen - uitwisselen; leerlingen schrijven eerst individueel op wat er bij ze opkomt (denken) en wisselen dan uit in kleine groepen (delen). Uiteindelijk wisselen alle leerlingen klassikaal uit wat ze hebben opgeschreven. De leraar verzamelt en rangschikt de begrippen in een mindmap op het digibord.

De voordelen van het maken van een mindmap op een digibord zijn evident. Je kunt de mindmap tijdens de les gemakkelijk manipuleren, je kunt de mindmap opslaan en er een volgende keer mee verder gaan of het resultaat als afbeelding beschikbaar stellen aan je leerlingen. Het is dus niet zozeer dat de werkvorm nieuw is, of dat er in dit geval gaat een 'nieuwe didactiek' ontstaat, maar het digibord verrijkt en vergemakkelijkt een bestaande werkvorm.

Door: Michel van Ast

vrijdag 18 februari 2011

Blogs in het onderwijs

Een blog (of weblog) kun je vergelijken met een online dagboek. Je schrijft korte stukjes tekst (of afbeeldingen en video’s), posts geheten, waarbij de meest recente post bovenaan komt te staan. Er zijn veel actieve bloggers die over specifieke onderwerpen bloggen en op die manier informatie met elkaar uitwisselen. Maar bloggen is ook een manier van informatie verwerken voor jezelf. En precies dat aspect maakt ’t interessant om te kijken naar de mogelijkheden van bloggen in het onderwijs.



Blogs kun je inzetten om leerlingen hun werk op te laten presenteren: een online portfolio als het ware.
Allereerst kunnen leerlingen bloggen ervaren als een prettige manier om de opdrachten overzichtelijk te houden, te spreiden en samenhangend te maken. Bovendien krijgen ze niet aan het einde van een project, periode, thema in één keer feedback op het werk in het geheel, maar per opdracht gedurende een periode waarin een thema wordt behandeld. Dat verhoogt het leerresultaat.
Leerlingen kunnen ook elkaars blog bestuderen, van elkaar leren of door elkaar geïnspireerd raken. Naarmate het thema vordert kunnen ze lekaars werk steeds raadplegen en elkaars feedback benutten. Een blog is eveneens een mooi middel voor groepswerk. Leerlingen kunnen hun blogs presenteren aan medeleerlingen en elkaar feedback geven en uiteindelijk wellicht een collectief blog maken waar zij als groep het werk kunnen presenteren waar ze het meest trots op zijn
.
Werken met blogs heeft voor de docent het voordeel om eventuele misconcepties in een vroeg stadium op te sporen. Dat kan werken bij projecten, thema's of anderszins. Al in de volgende bijeenkomst kunnen die aan de orde komen. Op deze wijze is het construeren van kennis rondom een bepaald thema voor een docent goed te monitoren. Wanneer je beoordeelt aan het eind, gebeurt er weinig meer met de feedback en dat leren van fouten enorm veel oplevert, is te zien op deze link naar de TEDx conference op het blog van Knap-Lastig: http://bit.ly/fwT2XK


Door Michel van Ast en Iko Doeland

"Differentiëren is respectvol (passend) lesgeven….leidinggeven"

Het bovenstaande citaat is van Caroll Ann Tomlinson van de Universiteit van Virginia.  

In het voorhoofd van de goede docent zit volgens haar het volgende lijstje vragen:
  • Wat moet er geleerd worden?
  • Op welke manieren bied ik dat aan?
  • Wat wil ik daarvan van de leerling zien?
Het heftige debat over passend onderwijs, het intensiverend toezicht van de inspectie en de druk om meer te doen met minder geld zetten de didactiek hoog op de agenda van de scholen. Deze thematiek is eenvoudig te verbinden met uitspraken van Wim van der Grift, hoogleraar onderwijskunde in Groningen. 

Nederlandse docenten doen het goed maar bieden de zwakke en de slimme leerling over het algemeen te weinig. Lijkt me een prima uitdaging voor docenten, maar ook voor  leidinggevenden. Welk vragenlijstje zit er in het voorhoofd van de schoolleider?

Door Hans Werkman

woensdag 9 februari 2011

"AaijPad"

De oude stoïcijnse filosoof Seneca was de eerste die sprak over een leven lang leren. Hoe blijf je in een veranderende wereld bevriend met jezelf? Dat vraagt om levenskunst en een ontvankelijke houding tegenover het nieuwe zonder jezelf te verloochenen.

Meneer Strubbe is 86 jaar oud en stokdoof.

Door Iko Doeland

Opwaartse druk


De opwaartse druk is in het vmbo merkbaar. Op het Nationale vmbo congres in Nieuwegein deze week maakte Jan Duursma dat weer eens duidelijk. De tl-er wil uitgedaagd worden, maar moet ook zijn weg leren vinden via andere speelvelden. Dat lijkt soms op worstelen.

Doorstroming naar het hbo is een perspectief dat sterke vmbo-tl-leerlingen inspireert. Twee wegen leiden naar de poort van het hbo, via het havo of via het mbo. Vooral de stroom via het havo is de laatste jaren gegroeid. 'Stapelen' is terug van weggeweest, ook in het overheidsbeleid. Naast diplomagericht werken vraagt dat van scholen ook doorstroomgericht werken. Welke leerlingen moet je dan voor je zien? Een leerling die:
  • relevante kennis en vaardigheden beheerst
  • de transfer maakt naar de echte wereld
  • bewust is van wat hij of zij kan.
Maar bovenal vraagt dat om een goede doorlopende leerlijn. Als de overheid wil dat 60% van de leerlingen hun schoolloopbaan beëindigen op hbo-niveau, dan komen we er niet alleen met het havo, maar zal voor de tl de weg bereid moeten worden naar het hbo. Dat vraagt om specifieke zorg en aandacht voor deze leerlingen met hun talenten, maar dat vraagt ook om een passende leeromgeving om bij dat hbo uit te kunnen komen. Scholen moeten daarom hun inhoud, hun didactiek en hun organisatie op orde hebben om de weg naar het hbo voor deze leerlingen vrij te maken. Een ding is duidelijk: tl-ers zien in de opwaartse druk een kans om te kunnen laten zien wat ze in huis hebben.

Door Iko Doeland